De setar

De titel De setarspeler komt uiteraard van het instrument, een Perzische luit. Mijn hoofdpersonage heeft de passie voor dit instrument van zijn vader, die hem niet alleen leerde spelen in het schuurtje achter hun huis, maar die hem ook leerde hoe je een setar maakt. Een fragment uit mijn boek:
“Het was op mijn zestiende verjaardag, al weken keek ik ernaar uit. Ik voelde me trots, alsof ik van jongen man werd. Mijn vader deed het oliestel aan en verwarmde de mal. Twee dagen voor mijn verjaardag had ik onder toeziend oog van mijn vader met een lintzaag de stroken hout gezaagd en in water ondergedompeld. Nu was het tijd de natte stroken om beurten om de mal te buigen en te verlijmen. Daarna volgde de holle binnenkant. Heel precies en netjes sneed ik lijmresten weg en maakte het vlak en glad. Elk teveel, elke minuscule oneffenheid, kan van invloed zijn op de klank. Terwijl ik ermee bezig was wist ik dat het goed zou komen, het was alsof ik vleugels had. Deze precieze manier van werken lag me. Twee dagen na mijn zestiende verjaardag toonde ik mijn vader het instrument. Ik had er zonder hem aan doorgewerkt, de hals, de kam en snaren waren niet zo spannend geweest. Wél het op de juiste plek aanbrengen van de gaatjes in de klankkast. Ik tikte op de vlakke kant, ging er met een stemvork overheen, mijn oor haast tegen het hout aan. Ik checkte mezelf wel honderd keer voor ik de hete priem schuin op het hout plaatst en de openingen aanbracht.
Mijn vader had de setar aangepakt, tokkelde erop, zijn ogen gesloten. Gespannen wachtte ik af. Toen hij stopte met spelen, glimlachte hij en gaf me de setar terug. Met een hand op mijn schouder zei hij: ‘Goed gedaan mijn zoon.’”