Wat leuk, ik voel me vereerd. Het verhaal Huis dat ik instuurde voor het Verhaal van de Maand, is genomineerd voor de shortlist. In de periode dat ik even pas op de plaats maakte in april, schreef ik in afwachting van de feedback van mijn redactrice even niet door aan mijn vierde boek. Wel deed ik mee met twee schrijfwedstrijden, waaronder deze. Het is een verhaal dat heel dicht bij me staat, wat het des te spannender maakt.

De tweede schrijfwedstrijd waar ik aan meedeed is overigens in de categorie Rode oortjes. Letterlijk, het is namelijk een erotisch verhaal. Ahum. Over spannend gesproken. Misschien vind ik het niet erg om daarvoor niet genomineerd te worden, want dan wordt het verhaal openbaar gemaakt...

Wordt vervolgd 🙂

Met een kwart nieuw verhaal geschreven, maak ik even pas op de plaats. Om te reflecteren en er door een professioneel oog naar te laten kijken. Ben ik op de goede weg? Werkt het gekozen perspectief, de opbouw, de verhaallijn? Pakt het verhaal de lezer bij de strot, neemt het de lezer mee? Etc etc.

Ik heb heerlijk in mijn schrijfbubbel gezeten en nu neem ik even afstand van mijn hoofdpersonage. Tot ik de feedback terug heb, ga ik aan andere dingen werken. Ander schrijfwerk. Mijn columns voor tijdschrift Veine, zakelijke stukken voor projecten waar ik mee bezig ben en even los schrijven door mee te doen met een schrijfwedstrijd hier of daar. Én inspiratiedagen houden, waar ik onlangs over schreef. Wandelen, observeren en zonder druk mijn gedachten laten stromen zodat er nieuwe invallen en ideeĂ«n ontstaan. Het voelt als vakantie en spijbelen tegelijk.

En dan weer door. Ik zet me alvast toepasselijk schrap. Want de titel boven mijn volgende stukje zal waarschijnlijk zijn: schrijven is schrappen.

De meeste schrijvers die ik ken hebben moeite om te beginnen. Ze willen wel, maar er is altijd wel iets dat eerst moet gebeuren, of er is simpelweg gebrek aan tijd. Als je schrijft naast andere werkzaamheden, is dat ook gewoon een uitdaging. Toch ken ik het verschijnsel uitstelgedrag niet. Ik heb eerder een ander probleem. Ik ben zĂł gedisciplineerd dat mijn volharding wel eens mijn valkuil is. Dan ben ik zo gefocust op schrijfmeters maken, dat ik als echtgenoot en moeder niet heel gezellig ben en het produceren van het gewenste aantal woorden dat ik mezelf heb opgelegd voor mijn omgeving nogal rigide kan overkomen.

Er is immers niemand die mij oplegt dat ik moet, moet, moet. Niemand behalve ikzelf. Ja, mijn gedrevenheid zit me af en toe in de weg. Ook mezelf. Want frustratie is niet heel bevorderlijk voor het leveren van kwaliteit. Waar komt dat trekje toch vandaan van altijd maar doorgaan en opgeven of rust nemen geen optie is.

Om daar wat in te veranderen, heb ik inmiddels twee zelfverzonnen mantra’s in mijn hoofd:

‘Goed is goed genoeg’ en ‘het weekend is niet om in te halen wat is blijven liggen’.

En het gekke is: nu ik scherpere keuzes maak en niet aldoor aan sta, is het niet zo dat ik minder productief ben. Dat geeft te denken.

Onlangs las ik een artikel over lummeltijd. Hoe belangrijk het is af en toe niets te doen, je zelfs te vervelen. Eerlijk gezegd, ik weet niet wat dat is: je vervelen. Maar, ik heb wel een nieuw woord aan mijn vocabulaire toegevoegd: inspiratiedagen. Bekt toch lekkerder dan lummeltijd. Vanaf nu plan ik af en toe een inspiratiedag in!

Tijdens het doorzoeken en opruimen van de berging kwam ik een doos vol schrijfsels tegen. Ik wist niet meer dat ik ze had. Probeersels, korte verhalen, schrijfoefeningen.

Deze is van toen ik begin twintig was:

Dat gezeur ook altijd

Vandaag werd er weer duizenden maal aan me getrokken, soms door zenuwachtige handen van iemand die niet goed raad met me wist, soms door opgeluchte handen, blij dat ze me gevonden hadden en soms door zelfverzekerde handen die hun werk krachtig uitvoerden. Hard werd er aan me getrokken, het liefst een paar keer.

Ik ben er zo klaar mee. Elke dag hetzelfde gedonder, minstens dertig keer. Dan verzamel ik alles dat ik heb en doe mijn werk zoals het hoort. Ik zorg dat er niets op me aan te merken is, maar denk maar niet dat de mensen die aan mij trekken er ook zo in staan
 als je eens kon zien wat zij soms achterlaten!  

Nee, als ik daaraan denk mag ik niet mopperen. Wat achterblijft wordt opgeruimd door mijn maatje. Die heeft pas echt reden tot klagen. Met zijn kop wordt hij erdoor gehaald en daarna in een emmer water gezet. Ondersteboven welteverstaan. Nee, met hem zou ik echt niet willen ruilen. Ík mag het dan zwaar hebben als doortrektouw van het toilet, een zwabber zijn is ook niet alles.

Hoe werk jij tijdens het schrijven? Is je bureau leeg of zit je met allemaal geeltjes om je toetsenbord heen? Heb je je aantekeningen her en der ergens genoteerd en moet je alleen steeds zoeken waar of zit alles ‘gewoon’ in je hoofd? 

Bij mij werkt het zo dat ik bij aanvang van een verhaal al mijn aantekeningen ga ordenen. Alles rondom personages bij tabblad personages, verhaallijnen bij verhaallijnen, locaties bij locaties etc. En uiteraard komen daar steeds nieuwe ingevingen en details bij. Vervolgens staat er dan weer zoveel in de kantlijn bij gekriebeld dat ik het opnieuw wil gaan ordenen, overzichtelijk, netjes. Alsof ik beter schrijf als alles goed gedocumenteerd is. En ja, inderdaad, ik gebruik dus een ouderwetse ordner met ringband lijntjespapier waarin ik mijn met pen geschreven aantekeningen bewaar. Het is haast niet meer van deze tijd, maar ik heb het nodig om goed in mijn verhaal te komen en mijn gedachtenspinsels te ordenen. Voor mij werkt het zo het beste.

Alhoewel, de eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik tijdens het ordenen vaak een enorme onrust ervaar. Alsof ik aan het spijbelen ben van ‘het echte werk’ en mijn tijd verspil. Haast heb ik. Schrijfmeters wil ik maken, pas dan heb ik aan het eind van de dag een voldaan gevoel.

Alsof ik alleen als ik daadwerkelijk schrijf met mijn boek bezig ben


Vertelstem

De start van een nieuw verhaal is altijd even opstarten, hoe goed ik er ook van te voren over heb nagedacht. Het perspectief, personages, tijdlijnen en vorm, je kunt het nog zo mooi verzinnen in je hoofd maar het daadwerkelijk neerzetten is toch iets anders. Daarbij bedoel ik vooral de toon. Het vinden van de juiste vertelstem. En natuurlijk loop je tegen heel veel dingen aan, bijvoorbeeld over de drie P’s: Plaats, Personage en Perspectief die je nog niet tot in detailniveau had uitgedacht. Zoiets ontstaat ook gaandeweg, althans, bij mij. Ik leer mijn personage en de plek waar het verhaal zich afspeelt steeds beter kennen, het ontvouwt zich al schrijvend.

Dat is ook de tip die ik ooit meekreeg: denk niet te lang, wil het niet direct in het begin al te mooi en in één keer goed hebben. Het is een goede tip, want anders blokkeer je. Neemt niet weg dat ik zelf liever doorschrijf als ik de details voor mezelf heb uitgedacht anders voelt het alsof ik een te plat verhaal aan het schrijven ben waarvan ik op voorhand al weet dat ik zal moeten herschrijven.

Voor mij werkt het beste: een kwartiertje freewriten. Gewoon zitten en schrijven zonder te letten op interpunctie en hoe zinnen lopen. Vaak doe ik letterlijk mijn ogen dicht en typ. Alles waarvan ik denk wat mijn personage voelt, wil, waar hij of zij zich bevindt. De details. Daarna zie ik scherper waar het om gaat en hoe ik het ga verfijnen.

Andere twijfel zoals: ga ik in tijdblokken werken of toch in chronologische vorm, zijn een kwestie van uitproberen. Evenals schrijven vanuit de ik- of derde persoon. Vaak voel ik al snel wat het beste werkt. En bij blijvende twijfel zijn er altijd mensen die graag een stukje meelezen. Maar daarover later meer.

Ik voel me opgewonden, op een manier zoals je je als kind kon voelen vlak voor een schoolreisje.

De kerstvakantie is voorbij, het huis weer leeg en stil en op mijn scherm open ik zo dadelijk een nieuw, volledig leeg Word-bestand. Nieuw jaar, nieuw boek. En ik heb er zo’n zin in!

Natuurlijk is mijn hoofd niet volledig leeg, want het idee heb ik al een poosje, het wordt na thriller Vleugellam weer een roman, in de stijl van De setarspeler, een semi-biografische roman. En naast me ligt een schrijfblok waarin ik al wat aantekeningen, ingevingen en wat lichte research heb genoteerd.

Het wordt het tot nu toe meest persoonlijke verhaal dat ik in boekvorm heb geschreven. Ik hou jullie op de hoogte!

Wat was het een overweldigende middag afgelopen zondag in Brasserie Vennemeer in Oud Ade.

Er waren mooie woorden van mijn uitgever, Ric Hofmans van uitgeverij Gopher. Graag wil ik nogmaals een hardnekkig misverstand uit de wereld helpen: ja, Gopher is bekend als selfpublisher, maar heeft daarnaast een eigen fonds met auteurs waar ik met trots bij hoor. Het is zo fijn een uitgever achter je te hebben staan die in je gelooft en in je wil investeren.

Naast de woorden van Ric was er het prachtige optreden van danseres Ella van Goor die de stervende zwaan uit Het Zwanenmeer vertolkte. Uiteraard met een symbolische knipoog naar de bebloede spitzen op de cover van Vleugellam. Ella wist iedereen te ontroeren.

Zelf vertelde ik over het schrijfproces: waar vind ik inspiratie, hoe bouw ik een idee uit tot een verhaal? Hoe vormen zich levensechte personages in mijn hoofd en wat komt erbij kijken voordat een manuscript klaar is om vormgegeven te worden?

Naast mijn eigen speech was er last but not least een korte lezing over de gierzwaluw die op metaforische wijze in mijn verhaal verweven zit, door expert meneer Johan Tinholt. Wat kan die man spreken, het publiek hing aan zijn lippen.

Na een lamme hand van het signeren en een persoonlijke boodschap, werd het glas geheven tot de avondzon de lucht donkerrood kleurde. Het duurde lang voor ik van mijn wolk af kon komen.

Eerder heb ik mezelf aan jullie voorgesteld. Vandaag: wie ben ik als schrijver.

Alleen Ik hou ervan me uren terug te trekken, niet alleen om te schrijven maar ook om (vaak wandelend) inspiratie op te doen. Tijdens het schrijven luister ik graag op mijn koptelefoon naar instrumentale muziek.

Inspiratie ontstaat vaak toevallig. Ik observeer graag. Een setting, een nieuwsbericht of een gesprek tussen mensen, alles kan de aanzet geven tot een nieuw verhaal.

Research doen vind ik heerlijk: helemaal in een onderwerp duiken, ervan leren én vaak levert het nog meer inspiratie op.

Ordenen Voor ieder boek heb ik een notebook met aantekeningen: karakters, setting, verhaallijnen, tijdverloop, ingevingen
dat notebook is tijdens het schijfproces mijn bijbel.

Sparren Op cruciale momenten in het verhaal laat ik mijn manuscript lezen door mijn redacteur. Dat levert met regelmaat kleinere of grotere herschrijfrondes op.

Schrijfstijl:

- karakter gedreven plots. Ik wijd veel aandacht aan het uitwerken van de psyche van mijn personages. Tot nu toe zit in al mijn boeken een personage met een beperking – en niet per se in de rol van de zwakste schakel.

- beeldend Zodat het leest alsof je naar een film kijkt, zonder dat de omschrijvingen afleiden van het verhaal.

- Schrijf CV: romans Keerpunt en De setarspeler, spannende korte verhalen, korte persoonlijke verhalen en vanaf 10 november thriller Vleugellam

Van mijn uitgever kreeg ik de vraag na te denken over wie ik ben als schrijver. Wat drijft mij, welke thema’s zijn belangrijk voor mij etc. Best lastig om dat bondig te verwoorden, dus ik dacht: laat ik eens beginnen met wie ik ben, los als schrijver, misschien ook gewoon leuk voor mensen die mij nog niet zo goed kennen.

Mijn perfecte dag: op tijd uit de veren, lekker naar buiten, in beweging zijn én uiteraard minstens twee uur schrijven. Ik ben ondernemer in hart en nieren en heb zestien jaar mijn eigen modezaken gehad. Totdat, en nu wordt het echt privé, na onze zoon Jay (nu 21), een dochter geboren werd: Nadja (nu 17). Over haar kan ik zeker een paar boeken schrijven, maar ik hou het beknopt: Nadja is gezond geboren maar heeft als baby op verschillende momenten pech gehad (understatement) met als klap op de vuurpijl een hersenvliesontsteking en bloedvergiftiging bij waterpokken, waardoor zij nu meervoudig beperkt is. Ze zit in een rolstoel, is niet zindelijk, spreekt beperkt en haar motoriek lijkt op die van de kok uit de Muppet show.

Ambitieuze zakenvrouw Anne moest zichzelf opnieuw uitvinden en haar leven herzien. De zorg voor Nadja en alles wat er met een kind met een ernstige beperking op je afkomt, kost veel tijd en energie en mijn man zit voor zijn werk veel in het buitenland.

Ik heb mijn winkels verkocht en ben Stichting Nadja begonnen. Daarmee heb ik o.a. speeltuinen aangepast voor kinderen met beperkingen en voor hen vrijetijdsbesteding opgezet. Dat geeft veel voldoening, het is fijn op die manier maatschappelijk een bijdrage te leveren.

Dit wordt geen zoetsappig eind goed al goed verhaal, want ik had veel liever gezien dat mijn dochter kon lopen en niet beperkt was, maar ik ben nu wel gelukkiger dan ooit. Juist door Nadja leef ik intenser, zie ik scherper wat er werkelijk toe doet en heb ik een oude passie serieus opgepakt: schrijven. Het voelt als rijkdom dat ik de zorg en mijn eigen ontwikkeling kan combineren en voel mezelf nog steeds een kleine zelfstandige.

Ik denk dat de scheidslijn tussen Anne als mens en auteur klein is, maar daarover later meer.

stichtingnadja.nl (ook voor blogs over Nadja)